Enkele jaren geleden maakten we een bergwandeling naar een bergtop van 2000 meter in de buurt van ons vakantie adres. Tijdens het grootste gedeelte van de wandeling zagen we ons doel niet. Maar we vertrouwden erop dat het gemarkeerde pad ons bij de top zou brengen. Het pad was niet makkelijk begaanbaar, het steeg behoorlijk, was rotsig, oneffen en bezaaid met losliggende stenen. Wat een inspanning kostte het om boven te komen. Steeds vaker stopten we om even op adem te komen.
Halverwege de helling wilden mijn dochter en ik het opgeven en genoegen nemen met wat we al bereikt hadden. Maar mijn man moedigde ons aan om door te gaan. Volgens hem konden we de top best bereiken. Kleine stappen, rustig lopen, dan zou het ons zeker lukken. Samen gingen we verder, elkaar aanmoedigend en aanwijzingen gevend. Er was iemand die geloofde dat we het konden.
Uiteindelijk stonden we op de top en keken om eens heen. We hadden niet alleen ons doel bereikt, maar kregen ook nog eens een adembenemend mooi uitzicht cadeau.
Zo gaat het vaak in het leven. Het doel lijkt ver weg. De weg er naar toe onbegaanbaar. We ploeteren voort, zwoegend en zwetend. Het plezier is ons allang vergaan. Genieten is er niet meer bij. Totdat we leren focussen op die ene stap.
Ik hoef maar één stap tegelijk te zetten. Een kleine stap. Een stap die ik aankan. Een stap die mij voldoening geeft en waar ik van mag genieten.