“Jij bent echt dom!”
Het zal je maar gezegd worden. In zulke duidelijke taal. Niet echt goed voor je eigenwaarde.

Het is warm. Ik heb mij met een kan citroenwater en een tijdschrift teruggetrokken in een schaduwhoekje van de tuin. Vlak naast mij staat een ouderwetse zinken teil. Daarin zit mijn driejarige dochter. In haar zelfgekozen nieuwe bikini.

Met een bekertje schept ze water vanuit een emmer in de teil.  En weer terug. Ik geniet stilzwijgend van het tafereel. Een zeldzaam vredig moment.

Even later schuift er een wolk voor de zon. Er steekt een briesje op. Het is gelijk een stuk koeler. Wat mij betreft nog prima, maar wellicht niet als je in een bak water zit. “Wil je een t-shirt aan?” vraag ik daarom aan dochterlief. Ze schudt ontkennend haar hoofd en gaat onverstoorbaar door met het scheppen van water.

Ze heeft het niet zo snel koud, dus laat ik het zo. Even later zie ik haar echter huiveren. Ik vraag het dus nog maar een keer: “Wil je je t-shirt aan? Dat is lekker warm.” Ze kijkt enigszins verstoord op: “Jij bent echt dom! Als ik het niet wil, dan wil ik het ook niet!” Onomwonden. Recht voor zijn raap. Niks diplomatiek gedoe. Gewoon zoals het is. Duidelijke mening. Duidelijke grenzen.

Daar kan ik nog wat van leren. Grenzen aangeven is niet mijn sterkste punt. Zeker niet met de opdracht tot naastenliefde in mijn achterhoofd. Ik wil er zijn voor anderen. Dat botst nog wel eens met mijn eigen behoeften.

Laatst nog. Iemand vroeg mij om even wat boodschappen voor haar te doen, ze had zelf niet zoveel tijd. Natuurlijk, kleine moeite. Ik woon dicht bij de supermarkt. En ja, ik wil ze ook nog wel even langs brengen als ik toch op de fiets zit.

Voordat ik het wist had ik alweer iets toegezegd. Daar ging de tijd voor mijzelf. Tijd die ik toch echt even nodig had. Dom dom dom.

Ik kan niet voor een ander zorgen als ik niet eerst goed voor mijzelf zorg. Dochterlief is soms wijzer dan ik.